Aflevering 3 – Aline Pelckmans

Quick links (summary, transcript & vocabulary list)


Quizlet vocabulary list






Samenvatting aflevering 3: Aline Pelckmans

Enkele weken geleden had ik een gesprek met Aline Pelckmans, een skeletoni en studente International Business. Skeleton is een wintersport waar de sporter met de buik liggend met het hoofd vooruit op de slee naar beneden glijdt. 

Lukt het om topsport met studies te combineren? Hoe ziet een normale dag er dan uit voor haar? Aline lijkt het allemaal wel goed onder controle te hebben. Desalniettemin, moet het allemaal wel heel gestructureerd zijn. 

Verder leren we ook heel wat bij over skeleton en hoe je eraan begint. Het lijkt een gevaarlijke sport te zijn. Desalniettemin, horen we dat het wel vrij veilig is. 

Wat zijn haar sterke punten? Hoe train je voor skeleton? Hoe belangrijk is inzicht? Wat met het gewicht? Hoe snel ga je op zo’n baan? Dat hoor je ook allemaal in deze aflevering. Desalniettemin, kan ik al zeggen dat haar snelheidsrecord, met haar hoofd net boven de baan, 135 km/u was.

Ze raadt het ook zeker aan om het eens te proberen, want dat is voor iedereen mogelijk. De Olympische Spelen zijn trouwens haar grote doel. De concurrentie van andere landen is groot, zeker uit Duitsland en Rusland. Haar laatste resultaten zijn wel veelbelovend. 

We horen ook een grappige anekdote over haar covers. Die vergeet je best niet uit te doen voor je vertrekt. 

Ik had dan ook enkele ongemakkelijke vragen. Is het als Belg gemakkelijker om via skeleton op de Olympische Spelen te geraken? Kan je veel geld verdienen met skeleton? Mijn ongemakkelijke vragen vielen goed mee. 

Het is ook handig om Duits te spreken als skeletoni. We spraken ook over leuke en minder leuke reiservaringen. 

Door de actualiteit, hadden we het ook even over de Russen in haar sport. Uiteindelijk vroeg ik ook haar lievelingswoord uit het Nederlands. Ik bedankte haar ook voor het gesprek. Ze was namelijk wat ziek. Desalniettemin, was ze toch helemaal naar Leuven gekomen voor onze podcast!





Transcript (work in progress)

Let op, dit is geen geschreven tekst en bevat dus onder andere tussentaal en grammaticale fouten. Een woord als ‘ma’, kan dus ‘maar’ betekenen. Dit werd er meestal tussen dubbele haakjes aan toegevoegd, behalve als het al meerdere keren na elkaar was.

Oké, dus vandaag is het met Aline Pelckmans. Dus, je bent twintig jaar jong, heb ik gelezen. 

Ja, klopt. 

Skeletoni. Is da ((dat)) zo da we da noemen? 

Ja, da is juist uitgesproken, ja. 

Studente International Business op de Karel de Grote Hogeschool. Da’s ((dat is)) in Antwerpen? 

Ja, op de Groenplaats. 

Oké, goed. Ja, misschien al een eerste woord da wa ((dat wat)) moeilijk is voor mensen: skeletoni. Wat is da juist? 

Skeletoni is dus afgeleid van skelet, ‘skeleton’ in’t ((in het)) Engels. Wij doen dus hetzelfde op de bobsleebaan maar op een slee die gevormd is naar ons skelet. Dus, daarmee het zadel ziet eruit als een skelet. Daarmee de naam skeletoni. Wij liggen dus op de slee me ((met)) onze buik, hoofd eerst naar beneden op de ijsbaan. 

Oké, oké. Als je zo skeleton uitlegt, dan zeg je ook onmiddellijk bobslee. Hangt da ((dat)) altij ((altijd)) samen? Moet da altijd? 

Verre van, maar het probleem is skeleton is helemaal ni ((niet)) bekend in België. Eens da je bobslee zegt, dan is da van: ‘Ah ja, bobslee, die gevaarlijke sport, zeker?’ Da’s ((dat is)) van ja… Ma ((maar)) het is wel ni ((niet)) bobslee. ‘T is ((het is)) op dezelfde baan. ‘T is ((het is)) totaal ‘tzelfde ((hetzelfde)). 

Totaal ni ‘tzelfde.. Dus als je morgen moet bobsleeën, dan ga je het veel moeilijker hebben? 

Da komt ni goe. 

En ‘t ((het)) omgekeerde? Kan iemand uit de bobslee..? 

Da is ook totaal anders. Die zitten echt in hun bobslee en die sturen me ((met)) hun handen. Wij sturen me ((met)) onze schouders en onze knieën en me ((met)) ons hoofd voor de weerstand. Da’s totaal anders. 

Dus iets totaal anders. Ja, ja. Oké, goed. We gaan straks nog meer over skeleton praten. Je studeert in Antwerpen. Woon je dan ook in Antwerpen? Ben je uit die regio? 

Nee, totaal ni. Vroeger woonde ik wel in de buurt van Antwerpen, in Schilde, maar wij zijn anderhalf jaar geleden verhuisd naar Herselt, tegen Westerlo. Da’s een tripje voortaan naar school maar valt wel mee. 

Is da dan met openbaar vervoer? 

Ja, ik gebruik de trein. Da’s het efficiëntst. 

Oké en is dat.. Hoe lang duurt dat ongeveer? 

Drie kwartier ben ik onderweg op de trein zelf. Van ‘t ((het)) station naar huis.. Nee, van thuis naar ‘t ((het)) station is ook al wel effe ((even)). Van’t ((van het)) station naar school pak ik de fiets. 

En Herselt, regio Westerlo en zo, is da een leuke regio om te wonen? 

Da’s heel leuk. Da’s heel plattelands, heel vriendelijke mensen die ook altijd bezig zijn me ((met)) hun eigen werk ma ook altij ((altijd)) om uzelf te helpen. Da’s een heel groot verschil van waar da ik eigenlijk kom. Ook meer in ‘de buiten’. Die zijn precies meer gewend om me ((met)) hun handen te werken. In Schilde, je merkte da dat echt zo zakenmensen zijn. Da’s wel echt een andere sfeer. 

Oké, goed. Zou je het aanraden aan anderen om in Herselt te gaan wonen? 

Toch wel. Het neemt zo’n heel grote druk van u af. Precies of da ge ((je)) zo in een paradijsje bevindt. Misschien.. De stress komt er wel als je naar Antwerpen moet gaan voor uw werk of zo om te reizen.. Da is wel altij wel een heel gedoe, ma da’s bijzaak natuurlijk. Zeker aan te raden, de buurt. 

Zo leven in een stad zoals in Antwerpen, zie je da zitten ooit of niet echt? 

Neen, da’s een vraag da mijn oma heel vaak stelt, die is een beetje dementerend, en die vraagt da elke keer. Ze heeft vroeger altij op de boerderij gewoond en da zit er eigenlijk zowa ((zowat)) in. Wij hebben zelf ook heel veel huisdieren en da’s heel leuk om gewoon een grote tuin te hebben me ((met)) al uw dieren die de vrijheid hebben. In’t ((in het)) stad wonen, is ni echt iets voor mij. Wel om zo is ((eens)) een keer uit te gaan en te wandelen, maar wonen.. Ik heb privacy nodig. 

Oké, da’s ook goed. We hebben nu in Leuven afgesproken. Kom je hier vaak, in Leuven? 

Leuven, echt ni, nee. Ik vind het een super mooie stad en ik vind da echt zonde, want ik moet altij naar Antwerpen reizen en dan me ((met)) mijn sport.. Dan heb ik al geen tijd om steden te gaan bezoeken. Ik moet er werk van maken om naar Leuven te komen. 

Je bent studente ma terwijl ook eigenlijk topsporter. Is da dan moeilijk om ook uit te gaan, om ook andere dingen te doen dan te sporten? 

Da’s totaal niet van de orde om uit te gaan. Sinds da’k ((dat ik)) ben gestart, dan heb ik mijzelf ook voorgenomen: ik ga een jaar lang geen alcohol drinken om echt het optimale uit mijn eerste seizoen te halen. Dan komen ze de kerstfeesten en allerlei andere feesten. Dan neemt ge ((neem je)) terug een glaasje. Dan hebt ge zoiets van: oké, da kan wel. Ma zo uitgaan.. Nee.. Ik heb echt ook mijn slaap nodig. Dan is heel mijn dagritme weg. Trainingen moet ik al inplannen. Da krijgt voorrang dan.. uitgaan. 

Hoe ziet een normale dag er dan voor jou uit? 

Ja, bijvoorbeeld, nu zijn wij in ‘off season’. Ja, dan moet ik naar school gaan. Voltijds, in hoever da ik mijn lessenrooster heb ingevuld. Dan moet ik altij zien da’k ((dat ik)) mijn trainingen er direct kan inplannen. Dan nog tijd maken om verder voor school te werken. Altij inplannen om naar school te reizen. Da’s ook al.. Neemt toch al twee uur in totaal in beslag. Dan nog is ((eens)) een keer naar de training want we trainen in Heusden-Zolder of in Hasselt. Dus da’s ook altij een ritje om naar ginder te gaan. Heel gestructureerd, wel. 

Oké, ma je kan het wel combineren. Het is mogelijk? 

Da wel. Da wel. Ik probeer zo min mogelijk lessen over te slaan. Ik probeer echt de juiste combinatie te maken da ik zo mezelf ni helemaal leeg zuig van energie. 

Ja, zeker. Als je dan zo in het seizoen zelf bent en je moet dan zo heel vaak trainen. Heb je dan soms het gevoel van: ik heb vandaag echt geen zin om te trainen? 

Nee, in’t seizoen is da echt totaal het tegenovergestelde. Dan zet ik school echt op de tweede plek. Da wordt dan te veel want dan moet je keuzes maken. Als je allebei kiest, dan gaat er altij één van de twee tegenvallen en dus dan wil ik liever helemaal inzetten op skeleton en school later inhalen. Momenteel lukt da nog, dus.. Dan gaan we da zo houden. 

Oké, goed. Nog even over die studies; International Business. Waarom heb je dat gekozen? 

In’t ((in het)) middelbaar heb ik ook economie gedaan, moderne talen. Economie spreekt mij heel hard aan. Taal ook. Skeleton, da’s ((dat is)) een heel internationale context. Da’s ook al mooi meegenomen. Ik heb ook totaal geen idee wat da ik later wil doen. Internationaal ondernemen, da is een heel internationale richting waar da alles wordt bekeken. Ik had zoiets van: ik pak da wel en dan zie ik als ik mijn diploma heb gehaald, wa da ik nog wil doen. Misschien een studie d’erbij ((erbij)) of, ik weet het ni, alles inzetten op skeleton. Da’s eigenlijk zo een beetje een plan B. 

Ja, oké. Zo een skeletoncarrière, kan dat heel lang duren? 

Ja, eigenlijk, diegene die nu naar d’ ((de)) Olympische Spelen zijn gegaan, die zitten allemaal rond de 28 à 30. Dus, ik heb nog wel een aantal jaar om zeker de top te bereiken. Ik ben wel relatief laat begonnen met skeleton. De meesten starten wel echt op een leeftijd van 12 of 13 jaar. Ik ben op mijn 17 begonnen. Ma, da neemt ni weg, da ik nog steeds geen tijd om beter te worden en aan de top te geraken. Ik heb nog wel effe om er een carrière van te maken. 

Je zegt al: je bent op 17-jarige leeftijd begonnen. Hoe is dat eigenlijk begonnen? Hoe ben je tot skeleton gekomen? 

Ik heb altijd atletiek gedaan en de bobsleevrouwen.. de meesten komen ook uit de atletiek zoals Elfje Willemsen en An Vannieuwenhuyse. Die zoeken elk jaar nieuwe bobsleevrouwen. Mijn papa zag dat toevallig passeren op Facebook en die zei: ‘Is da ni iets voor u?’ En ik zo van: ‘Ja, eigenlijk, ik wil wel is ((eens)) een keer iets nieuws proberen.’ Toen was daar Stefaan, de voorzitter van de bob- en skeletonfederatie, die zei van: ‘Ge ziet er meer iemand die skeleton moet doen uit.’ Ik dacht van: skeleton, wa is da? Dus ik heb da gewoon helemaal losgelaten en alles geprobeerd en toen lag ik voor den ((de)) eerste keer op een slee. Ik vond da fantastisch. Da’s allemaal gewoon vanzelf ingerold en zonder da’k ((dat ik)) het wist, deed ik een sport waar da’k ((waar dat ik)) nog nooit van had gehoord en da ik echt ontzettend graag doe. 

Hij zei: ‘Je ziet eruit als iemand die skeleton zou moeten doen.’ Wat zijn dan de kwaliteiten die je nodig hebt? 

Je mag ni te groot zijn, ma te groot maakt ook ni natuurlijk uit. Uw benen zijn ook heel belangrijk voor aan te lopen want onze spurt is ook heel belangrijk en da’s hetgeen waar da je eigenlijk het meeste kan op oefenen, nu. Omda ik ook al meer atletiek.. vanuit de atletiek kwam, dan had ik ook meer da atletisch lichaam. Voor bobslee moet je echt wel sterk zijn en ik ben totaal ni sterk in mijn bovenlichaam. Dermee ((daarmee)) da ge een beetje fijner moet zijn voor skeleton te doen. 

Ja, oké. Goed. Je moet snel zijn, een goede spurt hebben en dan moet je daarna ook goed kunnen sturen. 

Ja, inderdaad. 

Is da dan heel veel durf? Of..? Hoe begint da eigenlijk? 

Ja, da’s wel echt inderdaad durf. Da’s gewoon uw verstand op nul zetten. Ik heb da nog heel vaak da’k ((dat ik)) op een nieuwe baan ben of het begin van’t ((van het)) seizoen van: oké, ga ik het echt nu trug ((terug)) doen? Oké, ja. Da’s gewoon.. echt gewoon gaan. Ge moogt uzelf ni tegenouwe ((tegenhouden)) en ge ziet wel wa dat da brengt. Eigenlijk, er kan ni megaveel gevaarlijk gebeuren. Dus, da moet je altij in je achterhoofd houwe ((houden)) en denken van: oké, het ergste wa er kan gebeuren is een goeie blauwe plek. Da’s gewoon durven naar beneden te gaan. Ni te veel bij nadenken. 

En de allereerste keer da je zo naar beneden ging, hoe is dat verlopen? 

Ja, dus je start sowieso ni helemaal vanboven. Je start een beetje lager da je ni de volle snelheid hebt. Heel belangrijk is da je mooi plat op uw slee ligt en zeker ni da je hoofd naar boven komt. Maar natuurlijk, ik wou alles zien dus ik lag daar me ((met)) mijn hoofd helemaal naar boven. Ik kon dus ook alles zien. Da was heel leuk, een leuke ervaring. Ja, da was heel raar. Ik kan mij da moeilijk herinneren omda da zo, op dieje ((die)) moment zelf, zo’n adrenalinekick was. Ma ik wist direct toen da ik aankwam.. Ik had me eigenlijk nergens pijn gedaan, goe ((goed)) wa tegen de muren gebotst, ma da was ça va. Direct terug naar boven gaan. Precies of da ge van een schuifaf gaat eigenlijk. 

Oké, oké. Allee, goed. Je gebruikte al het woord ‘adrenaline’. Is da nu nog altijd, dat je zo adrenaline..? 

Ja, amai nog ni, ja. Bijvoorbeeld, dees ((deze/dit)) seizoen,